dinsdag 8 december 2009

De dorpsknødelaar


Als echte Brabantse ging ik vroeger mee naar de kerk als het mis was voor iemand uit de familie, of kerst, of wanneer het jongerenkoor zong. Want als lid van het kinderkoor keek je natuurlijk enorm tegen hét jongerenkoor op. Want zij zongen wel popliedjes i.p.v. ‘Geef mij je hand’, ‘’t is een herinnering’ en ‘Bobbejaan klimt die berg’. En soms zong er ook iemand solo. Alle ogen en alle oren waren dan op die persoon gericht, en na de dienst ging het eerst over de solist en daarna pas over de preek. Maar, het jongerenkoor kenmerkte zich nog door een ander fenomeen: het bezat een knødelaar. Je weet wel, in elk koor zit er wel een: een échte koorzanger(es) in hart en nieren die uit volle borst met een verlaagd strottenhoofd (Kermit en Fozzy bear zouden er jaloers op zijn!) het hele koor probeert weg te blazen. Met alleen maar goede bedoelingen uiteraard, om misverstanden te voorkomen. De knødelaar produceert een enorme Overdrive en is, gek genoeg, bijna altijd ingedeeld bij ‘de tweede stem’. Het tertsje erop krijgt een lading als nooit tevoren, helemaal door de slepende inzet van onze vrolijke olijke zanger(es). Zelf denk ik dat knødelaars ook erg goed zouden zijn in het bespelen van de trombone. De knødelaar zorgt voor schwung in het koor en dat hoor je eigenlijk vooral als hij of zij een keertje ziek of afwezig is. Het koor klinkt dan dun, duf en saai. De koorklank is de warmte en draagkracht kwijt. Niet alleen binnen het jongerenkoor vinden we zangers met ‘de aardappel in de keel’. Ook op latere leeftijd bij het Gemengd Koor of zelfs in menig Ouderenkoor vinden we een knødelaar. Zeker in de Gregoriaanse of Latijnse gezangen komen ze mooi tot hun recht. De klanken worden dan extra lang aangehouden op maar een of twee tonen. In dat geval maken knødelaars ook dankbaar gebruik van het rekken van de timing. Doordat ze zelf zo luid zingen horen ze niet dat de andere koorleden al bij de volgende strofe zijn aanbeland. Het mooiste is nog dat er ondanks de nadelen van de knødelaar nooit een ander koorlid, dirigent of bestuurslid een opmerking zou maken over het dominante geluid. Simpelweg omdat de knødelaar meestal een zeer betrokken koorlid is, die geen repetitie mist en maar wat graag tijdens het koorweekend de handen uit de mouwen steekt om het podium te bouwen en de bingolootjes te verkopen. En, ook niet onbelangrijk, de knødelaar heeft humor! Hij zorgt voor sfeer, is een gangmaker en andere stemmen trekken zich aan hem op. Conclusie: history repeats itself! De knødelaar kan niet gemist worden. Misschien verklaart dat het tijdloze succes van Paul Young, Percy Sledge en niet te vergeten Kermit en Fozzy…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten